HoPe projecten & de Nobelprijs voor de economie

De bladeren vielen weer op ons noordelijk halfrond en dus was het weer tijd voor de Nobelprijzen. Ongetwijfeld hebben veel mensen in spanning gezeten: wie zou dit jaar de eer en de premie opstrijken? IJdelheid, door hierbij aan onszelf te denken, is ons vreemd. Maar … goed beschouwd zat HoPe er dit keer wel weer dicht bij.

Het is bekend. Een drietal ontwikkelingseconomen zal worden gelauwerd: Esther Duflo, haar man Abhijit Banerjee en Michael Kremer. Zij worden geprezen om hun baanbrekende ‘experimentele aanpak van het verlichten van wereldwijde armoede’.

De discussie over ontwikkelingshulp is de laatste tijd sterk ideologisch geladen. De ene groep ontwikkelingseconomen stelt dat hulp een dure plicht is en het enige dat werkt. Daar brengen anderen dan weer tegenin dat hulp vanuit het buitenland het eigen initiatief van de bevolking doodt en de arme mensen van de regen in de drup helpt.
Duflo, Banerjee en Kremer doen niet mee aan die discussie. Zij vragen zich in alle nuchterheid af waarom er, ondanks alle welvaart, nog zoveel mensen in extreme armoede leven en hoe het komt dat hulp vaak niet of weinig helpt. En verder … of er geen effectieve manieren zijn om de armoede stukje bij beetje terug te dringen? In hun aanpak gaan zij in iedere situatie weer na: ‘Welke interventies werken in deze specifieke situatie, waarom, en tegen welke kosten?’ Met die vragen gaan zij aan de slag.

Steeds weer proberen zij de diepe wortels van armoede en de mensen die het betreft te begrijpen en daar vervolgens iets aan te doen. Dan komen we in de buurt van de aanpak en het werk van HoPe, bijna 30 jaar geleden opgezet door Tineke Griffioen en Walter Meekes. Natuurlijk kun je over de armoede in Peru en de rest van Zuid-Amerika denken en praten in termen van neokolonialisme, discriminatie, doorgeschoten neoliberalisme. En dan …? 
Je kunt je ook verdiepen in de achtergronden van de arme mensen, hun wensen, dromen en ambities en proberen daarop aan te sluiten. Dan kom je samen met die mensen tot behapbare en effectieve projecten die hen verder brengen: goed onderwijs bijvoorbeeld dat aansluit bij hun situatie en dat ertoe leidt dat zij een betere positie in de maatschappij zullen hebben. Het tweetalig onderwijs van HoPe - Quechua en Spaans - en de inspanningen om via schoolwerkplannen verband tussen de klassen in het onderwijs aan te brengen en basis-, middelbare school en beroepsopleiding op elkaar te laten aansluiten, zijn van die projecten. Inmiddels profiteren duizenden kinderen in Cusco en omgeving hiervan. Zij zijn uiteindelijk niet alleen beter opgeleid, maar hebben ook meer zelfbewustzijn, wat henzelf alsook hun ouders en de rest van hun gemeenschap sterk en weerbaar maakt.

Pratend over ontwikkelingshulp of -samenwerking komt steevast weer de vraag aan de orde of die hulp en die inspanningen nog wel nodig zijn. Ook daarover hebben de Nobelprijswinnaars een duidelijke opvatting: regeringen van arme landen zijn niet goed in iets nieuws bedenken. De overheden zijn klein en er is te weinig vakmatige deskundigheid. In het geval van Peru moesten de ideeën over tweetalig onderwijs en over schoolwerkplannen van buitenstaanders met hun NGO komen. Als je dan niet meer aan ontwikkelingssamenwerking doet, betekent dat dat in arme landen de innovatie stilvalt en alles bij het oude blijft. 

We zien in Peru, dat waar de innovatie in het onderwijs op gang is gebracht, deze niet meer te stuiten is en op den duur in het officiële beleid wordt geïntegreerd. 

anbi

...en druk enter
...en druk enter